PlayStation 5 en Xbox Series X ten spijt ben ik minder gaan gamen
Gamen is een passie waar je je niet snel overheen zet. En dat gold zeker ook voor WANT-redacteur Dennis Mons, die al enige tijd meegaat in de game-industrie. En toch speelt hij de laatste tijd nog amper games. Is (ondanks zijn liefde voor nieuwe consoles zoals de PlayStation 5 en Xbox Series X) zijn tijd als gamer toch echt voorbij?
Laat me eerst even een plaatje schetsen. Al vanaf de thuiscomputers ben ik altijd geobsedeerd geweest met gamen. En ja, de thuiscomputer is feitelijk Pong op een machientje met fysieke schakelaars zodat je ook ‘ijshockey’ kon spelen. Feitelijk Pong maar met andere streepjes. Mijn broer en ik knokten over wie de ‘shitty controller’ moest gebruiken.
De PlayStation 5 en Xbox Series X riepen geen warme gevoelens op
Laat ik je er in ieder geval dus even van overtuigen dat gamen in mijn bloed zit. Door mijn leeftijd kom ik uit een tijdperk waarbij je games kon downloaden op de MSX, dankzij radio-uitzendingen.
En oh ja: als je dan toch games kocht, kwamen die op een tiental floppies die je na een paar levels moest wisselen om verder te spelen. En savegames? Oh kiddos, wat een luxe hebben jullie nu. Was vroeger alles beter? Totaal niet, integendeel.
Vrijwel elke console in aanloop naar de PlayStation 5 en Xbox Series X heb ik gehad, óf heb ik op gespeeld. Op een paar obscure varianten na. De Apple Pippin wil ik nog steeds hebben, net als de Neo-Geo CD en zelfs de ZX Spectrum. En dus was ik ook hyped over de nieuwe generatie consoles. Tot die kwamen.
Geen puf en concentratie voor de nieuwe generatie
Begrijp me niet verkeerd: de PS5 en Xbox Series zijn verbluffend. De graphics zijn idioot mooi op mijn 4K-tv en het laden van levels is vrijwel niet eens meer op te merken dankzij razendsnelle SSD’s. Laadschermen zijn anno 2023 bijna verleden tijd. Het ligt dus zeker niet aan de ‘nieuwerwetse hardware’.
Het is zo goed te snappen dat mensen zich nog altijd storten op het heerlijke escapisme dat games je aanbieden. Je bent even helemaal uit je eigen wereld en stort je jezelf in een andere omgeving. En al helemaal als je online games speelt met vaste vrienden en clans. Maar ik kan me er moeilijk toe zetten.
Ondanks het feit dat ik een laatbloeier ben als het gaat om ‘vroeger gamede ik wel’ te claimen, snap ik nu de beweegredenen van veel van mijn leeftijdsgenoten om games nog amper aan te raken. Er is geen tijd, maar erger nog, er is geen puf.
Het punt is dat ik einde van de dag me niet wéér wil inzetten voor méér werk. En natuurlijk; er zijn nu veel gamers die mopperen dat die oude vent niet moet zeiken: ik word daadwerkelijk de wereld overgevlogen om als eerste een game te mogen spelen en de makers te interviewen. Maar dat is zeker niet altijd heel prettig.
Red Dead was een beetje te veel
Het was Red Dead Redemption 2 die me de das omdeed. Ik kreeg de mogelijkheid om dit absolute pareltje van Rockstar een week voor de release te spelen en daarom was ik ook een van de eerste gamers ter wereld die de game uitspeelde. Dat kostte me bijna 50 uur van mijn leven in één week tijd. Trots stuurde ik een screenshot naar de PR-mensen van Rockstar met de eind-credits.
Maar mijn hersenen gingen erdoor op tilt. Ik schreef een weldoordachte review voor mijn vorige werkgever, Power Unlimited. En wie kan claimen dat je RDR2 in een week hebt uitgespeeld? Supertrots. Maar ook best kapot.
Ik trok dus een streep in het zand: vind ik dit extreme gaming -gebeuren hierna nog leuk? En ja, da’s een een rigoureuze stelling, maar die emotie liet me niet los. Zo extreem hoeft het zeker niet te zijn, maar een controller oppakken was even geen pleziertje meer.
Het antwoord waarin ik me kon vinden was dat van Nick Offerman die ik interviewde voor de The Last of Us-serie. Hierin stelde hij: “De laatste game die ik speelde was Banjo-Kazooie en toen ik het einde haalde, dacht ik… ‘en nu’? Naar buiten gaan en vogels bekijken vond ik veel leuker. Ik heb daarna geen game meer aangeraakt.”
Ik voel Offerman wat dat betreft wel. Als ik thuiskom, wil ik interactieve bezigheden naast me neerleggen. Dan mik ik Arjen Lubach aan op NPO, of zet ik een aflevering van The Mandalorian aan op mijn PlayStation 5 of Xbox Series X. Streamingdiensten met films en series; vertel het me gewoon, in plaats van dat ik actief het verhaal moet binnenslepen.
Is dat lui? Wellicht. Heb ik amper puf? Nogal.
Helemaal stoppen door mijn PlayStation 5 en Xbox Series X is geen optie
Ben ik dan helemaal gestopt met gamen? Zeer zeker niet. Er zijn een aantal parels die ik bij tijd en wijle nog altijd aanslinger. Gek genoeg is Red Dead Redemption 2 daar een goed voorbeeld van. Beetje slenteren op mijn paard en zoeken naar wat missies die ik nog niet hebben kunnen doen. No pressure.
Maar ook een basic potje Tetris maakt me gelukkig. Het snel stapelen van blokken zorgt voor rust. En games als Plants versus Zombies, Mario + Rabbits, Monument Valley en Myst dragen hun eigen steentje bij. Alles heeft een moment op een heel fijn tempo.
Wil ik dan niet de grootste games ooit als Spider-Man: Miles Morales of Horizon Forbidden West spelen op mijn PlayStation 5? Of zeker ook Star Wars Jedi: Survivor op mijn Xbox Series X aanslingeren? Zeker wel. Het zijn briljante games gemaakt door briljante mensen.
Maar gaat dat gebeuren? Als ik er de puf voor heb, wellicht. Maar dat is nú nog even niet. Ik slenter nog wel even langs riviertjes op mijn paard, pak mijn rust en knal wel in de rondte over een paar maanden.
Hoe Netflix, Disney+ en HBO Max mijn bioscoop-ervaring hebben verpest